Vertaling van "Polyéthylène glycol " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

polyéthylène glycol | polyéthylèneglycol | polyéthylène-glycol | PEG [Abbr.]
polyethyleenglycol | PEG [Abbr.]

polyéthylène glycol
polyethyleenglycol

méthoxy-polyéthylène glycol
methoxypolyethyleenglycol

polyéthylène à haute densité | polyéthylène basse pression | polyéthylène HD | PEHD [Abbr.]
hard PE | PE-HD | polyetheen-hoge dichtheid | polyethyleen met hoge densiteit | polyethyleen-HD

polyéthylène à haute densité | polyéthylène h.d. | polyéthylène haute densité | PEHD [Abbr.]
hogedichtheidpolyethyleen | HDPE [Abbr.]

alcool chimique [ alcool gras | aldéhyde | diéthylène glycol | éthylène-glycol | glycérine ]
chemische alcohol [ aldehyde | diëthyleenglycol | ethyleenglycol | glycerine | vetalcohol ]

prothèse totale de hanche céramique-polyéthylène
totale keramiek-op-polyethyleen-heupprothese

salicylate de glycol
glycolsalicylaat

matière plastique [ chlorure de polyvinyle | mousse de polyuréthane | plastique | polyester | polyéthylène | polypropylène | polyuréthane | PVC ]
kunststof [ plastic | polyester | polyethyleen | polypropeen | polytheen | polyurethaan | polyurethaanschuim | polyvinylchloride | pvc ]

butylène glycol
butyleenglycol

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

- Dérivés d'EPO [EPO-Fc, méthoxy polyéthylène glycol-époétine béta (CERA)];
- EPO-gebaseerde constructies [EPO-Fc, methoxy polyethyleen glycol-epoëtine beta (CERA)];

1) agents stimulants de l'érythropoïèse (ESA) par ex. darbépoétine (dEPO); érythropoïétines (EPO); EPO-Fc; peptides mimétiques de l'EPO (EMP), par ex. CNTO 530 et péginesatide, inhibiteurs GATA (par ex. K-11706), méthoxy polyéthylène glycol-époétine bêta (CERA) et inhibiteurs de facteur de croissance {alpha} (TGF-{alpha}) (par ex. sotatercept, luspatercept) ;
1) erytropoësestimulerende agentia (ESA's) met daarbij bv. darbepoëtine (dEPO), erytropoëtines (EPO), EPO-Fc, EPO-mimetische peptides (EMP), bv. CNTO 530 en peginesatide, GATA inhibitoren, bv. K-11706, methoxy polyethyleen glycol-epoëtine beta (CERA) en transformerende groeifactor- ß (TGF- ß) inhibitoren, bv. sotatercept, luspatercept;

Hormones peptidiques, facteurs de croissance, substances apparentées et mimetiques : Les substances qui suivent, et les autres substances possédant une structure chimique similaire ou un effet biologique similaire, sont interdites : a) agonistes du récepteur de l'érythropoïétine: 1) agents stimulants de l'érythropoïèse (ESAs) incluant par ex. darbépoiétine (dEPO), erythropoiétines (EPO), EPO-Fc, peptides mimétiques de l'EPO (EMP), par ex. CNTO 530 et péginesatide et méthoxy polyéthylène glycol-époétine béta (CERA) ; 2) agonistes non-érythropoïétiques du récepteur de l'EPO, par ex. ARA-290, asialo EPO et EPO carbamylée; b) stabilisateurs de facteurs inductibles par l'hypoxie (HIF) par ex. cobalt et FG-4592; et activateurs du HIF, par ex. argon, xenon; c) gonadotrophine chorionique (CG) et hormone lutéinisante (LH) et leurs facteurs de libération, par ex. buséréline, gonadoréline et leuproréline, chez les sportifs masculins; d) corticotrophines et leurs facteurs de libération, par ex. corticoréline; e) hormone de croissance (GH) et ses facteurs de libération incluant l'hormone de libération de l'hormone de croissance(GHRH) et ses analogues, par ex. CJC-1295, sermoréline et tésamoréline; sécrétagogues de l'hormone de croissance(GHS), par ex. ghréline et ghréline mimetique, par ex. anamoréline et ipamoréline; et peptides libérateurs de l'hormone de croissance (GHRPs), par ex. alexamoréline, GHRP-6, hexaréline etpralmoréline (GHRP-2).
Peptidehormonen, groeifactoren, aanverwante stoffen en mimetica : De volgende stoffen en andere stoffen met een vergelijkbare scheikundige structuur of een vergelijkbare biologische werking : a) erytropoëtine-receptoragonisten : 1) erytropoësestimulerende agentia (ESA's) met daarbij bv. darbepoëtine (dEPO), erytropoëtines (EPO), EPO-Fc, EPO-mimetische peptides (EMP), bv. CNTO 530 en peginesatide en methoxy polyethyleen glycol-epoëtine beta (CERA); 2) non-erytropoëtische EPO-receptoragonisten, bv. ARA-290, asialo EPO en gecarbamyleerd EPO; b) hypoxie-induceerbare factor (HIF) stabilisatoren, bv. kobalt en FG-4592; en HIF-activatoren, bv. argon, xenon; c) choriongonadotrofine (CG) en luteïniserend hormoon (LH) en hun releasing factors, bv. busereline, gonadoreline en triptoreline, enkel bij mannelijke sporters; d) corticotrofines en hun releasing factors, bv. corticoreline; e) groeihormoon (GH) en zijn releasing factors met inbegrip van groeihormoon releasing hormoon (GHRH) en zijn analogen, bv. CJC-1295, sermoreline en tesamoreline; groeihormoon secretagogen (GHS), bv. ghreline en ghrelinemimetica, bv. anamoreline en ipamoreline; en GH-releasing peptides (GHRP's), bv. alexamoreline, GHRP-6, hexareline en pralmoreline (GHRP-2).

2° hormones peptidiques, facteurs de croissance, substances apparentées et mimétiques : les substances qui suivent, et les autres substances possédant une structure chimique similaire ou des effets biologiques similaires : a) Agonistes du récepteur de l'érythropoïétine : 1) agents stimulants de l'érythropoïèse (ESA) par ex. darbépoétine (dEPO); érythropoïétines (EPO); EPO-Fc; peptides mimétiques de l'EPO (EMP), par ex. CNTO 530 et péginesatide et méthoxy polyéthylène glycol-époétine bêta (CERA) ; 2) Agonistes non-érythropoïétiques du récepteur de l'EPO, par ex. ARA-290, asialo-EPO et EPO carbamylée ; b) Stabilisateurs de facteurs inductibles par l'hypoxie (HIF), par ex. cobalt et FG-4592; et activateurs du HIF par ex. argon, xénon ; c) gonadotrophine chorionique (CG) et hormone lutéinisante (LH) et leurs facteurs de libération, par ex. buséréline, gonadoréline et leuproréline, interdites chez le sportif de sexe masculin seulement ; d) corticotrophines et leurs facteurs de libération par ex. corticoréline ; e) hormone de croissance (GH) et ses facteurs de libération incluant l'hormone de libération de l'hormone de croissance (GHRH) et ses analogues, par ex. CJC-1295, sermoréline et tésamoréline; sécrétagogues de l'hormone de croissance (GHS), par ex. ghréline et mimétiques de la ghréline, par ex. anamoréline et ipamoréline; et peptides libérateurs de l'hormone de croissance (GHRP), par ex. alexamoréline, GHRP-6, hexaréline et pralmoréline (GHRP-2) ; A cela s'ajoutent les facteurs de croissance suivants : f) facteurs de croissance fibroblastiques (FGF) ; g) facteur de croissance des hépatocytes (HGF) ; h) facteur de croissance analogue à l'insuline-1 (IGF-1) et ses analogues ; i) facteurs de croissance mécaniques (MGF) ; j) facteur de croissance dérivé des plaquettes (PDGF) ; k) facteur de croissance endothélial vasculaire (VEGF), ainsi que tout autre facteur de croissance influençant, dans le muscle, le tendon ou le ligament, la synthèse/dégradation ...
2° peptidehormonen, groeifactoren, aanverwante stoffen en mimetica : de volgende stoffen en andere stoffen met een vergelijkbare scheikundige structuur of een vergelijkbare biologische werking : a) Erytropoëtine-receptoragonisten : 1) erytropoësestimulerende agentia (ESA's) met daarbij bv. darbepoëtine (dEPO), erytropoëtines (EPO), EPO-Fc, EPO-mimetische peptides (EMP), bv. CNTO 530 en peginesatide en methoxy polyethyleen glycol-epoëtine beta (CERA); 2) Non-erytropoëtische EPO-receptoragonisten, bv. ARA-290, asialo EPO en gecarbamyleerd EPO; b) hypoxie-induceerbare factor (HIF) stabilisatoren, bv. kobalt en FG-4592; en HIF-activatoren, bv. argon, xenon; c) choriongonadotrofine (CG) en luteïniserend hormoon (LH) en hun releasing factors, bv. busereline, gonadoreline en leuproreline, enkel bij mannelijke sporters; d) corticotrofines en hun releasing factors, bv. corticoreline; e) groeihormoon (GH) en zijn releasing factors met inbegrip van groeihormoon releasing hormoon (GHRH) en zijn analogen, bv. CJC-1295, sermoreline en tesamoreline; groeihormoon secretagogen (GHS), bv. ghreline en ghrelinemimetica, bv. anamoreline en ipamoreline; en GH-releasing peptides (GHRP's), bv. alexamoreline, GHRP-6, hexareline en pralmoreline (GHRP-2); Daarenboven de volgende groeifactoren : f) fibroblastgroeifactoren (FGF's); g) hepatocytgroeifactor (HGF); h) insulineachtige groeifactor-1 (IGF-1) en zijn analogen; i) mechanogroeifactoren (MGF's); j) plaatjes afgeleide groeifactor (PDGF); k) vasculair-endotheliale groeifactor (VEGF) alsook eender welke groeifactor die een invloed heeft op de eiwitsynthese of eiwitafbraak in de spier, pees of het ligament, de vascularisatie, het energiegebruik, de regeneratiecapaciteit of het veranderen van vezeltype.

Article 1 . Dans l'article 1 , § 3, 2°, a), de l'arrêté ministériel du 27 novembre 2013 établissant la liste des substances et méthodes interdites, les mots « et activateurs (p.ex. xénon, argon) » sont insérés entre les mots « stabilisateurs de facteurs inductibles par hypoxie (HIF) » et les mots « méthoxy polyéthylène glycol-époétine bêta (CERA) ».
Artikel 1. In artikel 1, § 3, 2°, a), van het ministerieel besluit van 27 november 2013 houdende vaststelling van de verboden lijst worden tussen de woorden " hypoxie-induceerbare factor (HIF) stabilisatoren" en de woorden " , methoxy polyethyleen glycol-epoëtine beta (CERA)," de woorden " en activatoren (bv. xenon, argon)" ingevoegd.

1) agents stimulants de l'érythropoïèse (ESA) par ex. darbépoétine (dEPO) ; érythropoïétines (EPO) ; EPO-Fc ; peptides mimétiques de l'EPO (EMP), par ex. CNTO 530 et péginesatide et méthoxy polyéthylène glycol-époétine bêta (CERA) ;
1) erytropoësestimulerende agentia (ESA's) met daarbij bv. darbepoëtine (dEPO), erytropoëtines (EPO), EPO-Fc, EPO-mimetische peptides (EMP), bv. CNTO 530 en peginesatide en methoxy polyethyleen glycol-epoëtine beta (CERA);

Polyéthylène glycol (EO = 1-30, typiquement 5) éther du butyl 2-cyano 3-(4-hydroxy-3-méthoxyphényl) acrylate
Polyethyleenglycol (EO = 1-30, typisch 5) ether van butyl-2-cyaan-3-(4-hydroxy-3-methoxyfenyl)acrylaat

- « B03XA03 méthoxy polyéthylène glycol-époétine bêta »;
- « B03XA03 methoxypolyethyleenglycol-epoëtine beta »;

Selon un article paru en France dans Le Quotidien du Médecin le 15 novembre 2004: «De nouvelles molécules potentiellement intéressantes dans le traitement des patients intolérants à l'allopurinol se profilent: une uricase couplée au polyéthylène glycol développée aux États-Unis afin de diminuer le risque d'allergie, et des inhibiteurs de la xanthine-oxydase comme le febuxostat (un inhibiteur non purinique) et le Y 100 (un phénylpyrazolé)».
Volgens een artikel, verschenen op 15 november 2004 in Frankrijk in «Le Quotidien du Médecin» blijkt het volgende: «Nieuwe mogelijk belangrijke molecules voor de behandeling van patiënten met een intolerantie voor allopurinol, kondigen zich aan: een uricase gekoppeld aan polyethyleenglycol, ontwikkeld in de Verenigde Staten met als doel het risico van allergie te verminderen, en xanthineoxidase-inhibitoren zoals febuxostat (een niet-purine-inhibitor) en Y 100 (een fenylpyrazolderivaat)».