Ainsi, l'article 36, alinéa premier, b), de la Convention unique sur les stupéfiants du 30 mars 1961 telle que modifiée par le protocole du 27 mars 1972, stipule que les parties peuvent, lorsque des personnes utilisant de façon abusive des stupéfiants auront commis ces infractions, au lieu de les condamner ou de prononcer une sanction pénale à leur encontre, ou comme complément de la condamnation ou de la sanction pénale, prévoir qu'elles seront soumises à des mesures de traitement, d'éducation, de post-cure, de réadaptation et de réintégration sociale.
Zo voorziet voornoemd artikel 36, alinea 1, b), van het Enkelvoudig verdrag inzake verdovende middelen van 30 maart 1961 zoals gewijzigd bij Protocol van 27 maart 1972 dat partijen kunnen bepalen dat wanneer personen, die misbruik maken van verdovende middelen, deze strafbare feiten hebben begaan, zij in plaats van te worden veroordeeld of bestraft, dan wel naast hun veroordeling of bestraffing, moeten worden onderworpen aan maatregelen voor behandeling, opvoeding, nazorg, wederaanpassing aan en wederopneming in de maatschappij.