4. Le candidat doit en outre avoir parcouru le secteur pour lequel la petite patente est demandée comme matelot, matelot garde-moteur, maître-matelot ou timonier à bord de bateaux motorisés pour la conduite desquels la grande ou la petite patente ou la patente de péniche de canal est nécessaire au moins seize fois au cours des dix dernières années précédant la demande de patente dont au moins trois fois dans chaque sens au cours des trois dernières années.
4. Bovendien moet het riviergedeelte, waarvoor het klein patent wordt aangevraagd, als matroos, matroos-motordrijver, volmatroos of stuurman aan boord van een motorschip, voor het voeren waarvan een groot patent, een klein patent of een spitsenpatent vereist zou zijn, in een tijdvak van tien jaren voorafgaand aan de aanvraag tenminste zestien maal zijn bevaren, waarvan binnen de laatste drie jaren tenminste drie maal in elke richting.