Au vu de l'intérêt grandissant pour les transports et, en particulier, pour les transports en commun, on peut relier la possibilité d'utiliser les transports en commun en vue de se déplacer (entre autres vers le travail) au droit de mener une vie conforme à la dignité humaine tel que garanti par l'article 23 de la Constitution.
Gelet op het groeiende belang van het vervoer en in het bijzonder van het openbaar vervoer, kan men de mogelijkheid om gebruik te maken van het openbaar vervoer om zich te verplaatsen (o.m. naar het werk) verbinden aan het recht om een menswaardig leven te leiden zoals gewaarborgd door artikel 23 van de Grondwet.