21. rappelle la demande de lier étroitement
les prestations de retraite au nombre d'années travaillées et aux primes payées ("équité actuarielle"), afin de garantir que les citoyens travaillant plus et plus longtemps soient récompensés par une meilleure retraite, en tenant dûment compte des périodes passées en dehors du marché du travail pour la prise en charge de personnes dépendantes; recommande aux États membres, après consultation des partenaires concernés, de bannir toute fixation d'âges pour un départ obligatoire à la retraite afin de permettre aux personnes qui le peuvent et qui le souhaitent de choisir de continuer de travailler
...[+++] au-delà de l'âge légal de départ à la retraite ou de programmer graduellement leur départ à la retraite, étant donné qu'un allongement de la période de primes payées combiné à une réduction de la période d'admissibilité aux prestations peut aider les travailleurs à diminuer rapidement tout écart relatif à la retraite; 21. herhaalt het verzoek om een nauwe kop
peling tussen pensioenuitkeringen enerzijds en arbeidsjaren en premieafdrachten anderzijds ("actuariële eerlijkheid"), om te garanderen dat werknemers die meer en langer werken, van een beter pensioen profiteren, waarbij rekening moet worden gehouden met de perioden dat iemand wegens de zorg voor afhankelijke personen niet beschikbaar was op de arbeidsmarkt; beveelt aan dat de lidstaten, in overleg met de relevante partners, verplichte pensionering bij het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd verbieden, zodat werknemers die daartoe in staat zijn en dit wensen, ervoor kunnen kiezen tot na d
...[+++]e wettelijke pensioengerechtigde leeftijd door te werken of geleidelijk met pensioen te gaan, omdat een verlenging van de premieafdrachtperiode met een gelijktijdige verkorting van de periode van uitkeringsgerechtigheid werknemers erbij kan helpen een eventuele pensioenkloof in hoog tempo te verkleinen;