2.2.1.13.1.Toutefois, dans le cas de véhicules qui ne sont conformes aux prescriptions du point 2.2.1.5.1 que, en vertu du respect des prescriptions du point 1.2.2 de l'annexe IV, section C, le dispositif d'alarme doit consister en un signal acoustique en plus du signal optique.
2.2.1.13.1.Bij voertuigen die alleen geacht worden te voldoen aan de eisen van punt 2.2.1.5.1, op grond van het feit dat zij de voorwaarden vervullen van punt 1.2.2 van bijlage IV, deel C, moet de alarminrichting echter bestaan uit een optisch signaal én een akoestisch signaal.