36. constate que la faiblesse monétaire, imputable à la diversité et à la faiblesse de plusieurs devises sud-américaines, et en particulier à leur forte dépendance du dollar, est souvent un obstacle aux investissements européens; insiste dès lors pour que l'euro soit plus largement accepté et utilisé dans une plus grande mesure dans les paiements des importations et exportations réciproques;
36. stelt vast dat de zwakte op monetair vlak, door de verschillende Zuid-Amerikaanse munten en de zwakte ervan, met vooral hun sterke afhankelijkheid van de dollar, vaak een obstakel vormt voor Europese investeringen; dringt daarop aan op een grotere ingang van de euro en een grotere toepassing van de euro op de betalingen van onderlinge import en export;