Le droit de séjour permanent est, en vertu de l'article 16.2 de la même directive, acquis après une période de séjour ininterrompue de cinq ans avec le citoyen de l'Union dans l'Etat membre d'accueil.
Het duurzaam verblijfsrecht is, krachtens artikel 16, lid 2, van dezelfde richtlijn, verworven na een ononderbroken verblijfsperiode van vijf jaar met de burger van de Unie in de ontvangende lidstaat.