La seconde question préjudicielle porte sur l'identité de traitement qui, selon l'interprétation des di
spositions en cause retenue par le juge a quo, existerait entre les personnes m
orales exerçant une action correspondant à un de leurs buts statutaires en vue de faire cesser des traitements inhumains et dégradants au sens de l'article 3 de la Convention européenne des droits de l'homme et les personnes morales agissant pour défendre les intérêts de leurs membres ou exerçant une action concernant un but non statutaire ou encore un int
...[+++]érêt général d'ordre moins fondamental ou non revêtu du même niveau de protection internationale : les unes et les autres ne pourraient introduire une action en justice faute de justifier d'un intérêt conformément aux articles 17 et 18 du Code judiciaire dans l'interprétation selon laquelle leur intérêt à agir ne comprend que ce qui concerne l'existence de la personne morale, ses biens patrimoniaux et ses droits moraux.De tweede prejudiciële vraag heeft betrekking op de gelijkheid van behandeling die, volgens de door de verwijzende rechter in aanmerking genomen interpretatie van de in het geding zijnde bepalingen, zou bestaan tussen
de rechtspersonen die een vordering instellen die in overeenstemming is met een van hun statutaire doelen om een einde te maken aan onmenselijke en vernederende behandelingen in de zin van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, en de rechtspersonen die in rechte optreden om de belangen van hun leden te verdedigen of een vordering instellen met betrekking tot een niet-statutair doel, of nog, met betr
...[+++]ekking tot een algemeen belang van minder fundamentele aard of zonder hetzelfde niveau van internationale bescherming : de enen en de anderen zouden geen vordering in rechte kunnen instellen omdat zij niet doen blijken van een belang overeenkomstig de artikelen 17 en 18 van het Gerechtelijk Wetboek in die interpretatie dat hun belang om in rechte op te treden alleen datgene omvat wat betrekking heeft op het bestaan van de rechtspersoon, de vermogensgoederen en de morele rechten ervan.