Dans leur mémoire en réponse, les parties requérantes dan
s l'affaire n° 3078 font valoir que l'annulation de la disposition entreprise ne devrait pas être limitée aux années civiles antérieures à 2004 m
ais qu'elle devrait également s'appliquer pour l'avenir, au motif que le législateur décrétal créerait une différence de traitement illicite entre les justiciables qui se
voient infliger une amende sur la base de l'article 37, § 1, d
...[+++]u décret sur l'électricité et ceux qui se voient infliger une amende sur la base de l'article 37, § 2, de ce décret.
In hun memorie van antwoord voeren de verzoekende partijen in de zaak nr. 3078 aan dat de vernietiging van de bestreden bepaling niet tot de kalenderjaren voorafgaand aan 2004 zou moeten worden beperkt, maar dat ze ook voor de toekomst zou moeten gelden, omdat de decreetgever een ongeoorloofd verschil in behandeling zou creëren tussen rechtsonderhorigen aan wie een boete wordt opgelegd op grond van artikel 37, § 1, van het elektriciteitsdecreet en rechtsonderhorigen aan wie beboet wordt op basis van artikel 37, § 2, van dat decreet.