Art. 8. § 1. Lorsqu'il s'avère que l'ayant droit habite une entité de logement qui ne répond pas aux exigences, visées à l'article 5, § 1, alinéas premier et deux, du Code flamand du Logement ou aux articles 4, 6, 7 ou 8 du Décret sur les Chambres, le paiement de l'intervention est suspendu à partir du premier jour du neuvième mois suivant la notification du rapport d'enquête, et au plus tôt au premier anniversaire de la date de début.
Art. 8. § 1. Als blijkt dat de rechthebbende een woonentiteit bewoont die niet voldoet aan de vereisten, vermeld in artikel 5, § 1, eerste en tweede lid, van de Vlaamse Wooncode of in artikel 4, 6, 7 of 8 van het Kamerdecreet, wordt de uitbetaling van de tegemoetkoming opgeschort vanaf de eerste dag van de negende maand die volgt op de betekening van het onderzoeksverslag, en op zijn vroegst op de eerste verjaardag van de startdatum.