La vitesse de roulement et le moment de l'application des freins doivent être calculés de façon que, le dispositif antiblocage fonctionnant pleinement sur le revêtement à faible coefficient d'adhérence, le passage d'un revêtement à l'autre s'effectue à une vitesse d'environ 0,5 Vmax, sans dépasser les 50 km/h.
De rijsnelheid en het ogenblik waarop wordt geremd, worden zo gekozen dat wanneer het anti-blokkeersysteem op een wegdek met lage wrijvingscoëfficiënt volledig functioneert, de overgang van het ene naar het andere wegdektype bij ongeveer 0,5 Vmax doch maximaal bij 50 km/h plaatsvindt.
