Lorsque les expositions sous la forme d’investissements dans des parts d’organisme de placement collectif (OPC) satisfont aux critères fixés à l’annexe VI, partie 1, points 77 et 78, et que l’établissement de crédit a connaissance de la totalité ou d’une partie des expositions sous-jacentes de cet OPC, il tient directement compte de ces expositions sous-jacentes pour calculer les montants de ses expositions pondérés et les montants des pertes anticipées, conformément aux méthodes décrites dans la présente sous-section.
Als vorderingen in de vorm van een instelling voor collectieve belegging (ICB) voldoen aan de criteria van bijlage VI, deel 1, punten 77 en 78, en de kredietinstelling op de hoogte is van alle of een deel van de onderliggende vorderingen van de ICB, controleert de kredietinstelling deze vorderingen en berekent zij de risicogewogen posten en de verwachte verliesposten op basis van de methodieken die in deze onderafdeling worden beschreven.