Etant donné qu'en outre, l'autorité disciplinaire supérie
ure doit garantir l'application uniforme du droit disciplinaire (Doc. parl., Chambre, 1998-1999, n° 1965/1, p. 3) et que le législateur a voulu instaurer un certain contrôle de l'application envisagée de la sanction disciplinaire légère la plus sévère - la suspension de quinze jours au maximum - (Doc. parl., Chambre, 1998-1999, n° 1965/6, pp. 22-23), il n'est pas davantage déraisonnable que l'autorité disciplinaire supérieure puisse évoquer l'affaire sur la base de l'article 37, alinéa 2, après que l'autorité disciplinaire ordinaire a communiqué son intention d'infliger la sanction
...[+++] disciplinaire de la suspension.
Aangezien bovendien de hogere tuchtoverheid een eenvormige toepassing van het tuchtrecht moet waarborgen (Parl. St., Kamer, 1998-1999, nr. 1965/1, p. 3), en de wetgever bij de voorgenomen toepassing van de meest ingrijpende lichte tuchtsanctie - de schorsing tot ten hoogste vijftien dagen - toch een zekere controle heeft willen inbouwen (Parl. St., Kamer, 1998-1999, nr. 1965/6, pp. 22-23), is het evenmin onredelijk dat de hogere tuchtoverheid de zaak op grond van artikel 37, tweede lid, kan evoceren nadat de gewone tuchtoverheid de intentie heeft meegedeeld om als tuchtsanctie een schorsing op te leggen.