Lorsque le praticien visé au § 1 , alinéa 1 , estime que le patient ne peut pas être considéré comme apte à apprécier raisonnablement ses intérêts, il communique les informations visées au § 1 au représentant légal du patient ou à sa personne de confiance, pour autant qu'il en ait été désigné un ou une.
Indien de in § 1, eerste lid, bedoelde beoefenaar van oordeel is dat de patiënt niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen, verstrekt hij de in § 1 bedoelde informatie aan de wettelijke vertegenwoordiger van de patiënt of aan zijn vertrouwenspersoon, indien er een werd aangewezen.