Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "arrêt nº 68 2000 " (Frans → Nederlands) :

En réponse à une question préjudicielle posée par le tribunal du travail de Bruges, la Cour d'arbitrage a dit pour droit que l'article 52 de la loi précitée « ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution en tant qu'il n'accorde la protection contre le licenciement aux membres d'une délégation syndicale chargée d'exercer les missions du comité pour la prévention et la protection au travail qu'à la date du début de leur mission» (arrêt nº 68/2000 du 14 juin 2000, Moniteur belge du 10 août 2000).

Het Arbitragehof heeft, als antwoord op een prejudiciële vraag vanwege de arbeidsrechtbank van Brugge, voor recht verklaard dat artikel 52 van de voornoemde wet « de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet [schendt] in zoverre het de ontslagbescherming voor de leden van een vakbondsafvaardiging die met de uitoefening van de opdrachten van het comité voor preventie en bescherming op het werk is belast, pas laat aanvangen op de datum van het begin van hun opdracht» (arrest nr. 68/2000 van 14 juni 2000, Belgisch Staatsblad van 10 augustus 2000).


En réponse à une question préjudicielle posée par le tribunal du travail de Bruges, la Cour d'arbitrage a dit pour droit que l'article 52 de la loi précitée « ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution en tant qu'il n'accorde la protection contre le licenciement aux membres d'une délégation syndicale chargée d'exercer les missions du comité pour la prévention et la protection au travail qu'à la date du début de leur mission» (arrêt nº 68/2000 du 14 juin 2000, Moniteur belge du 10 août 2000).

Het Arbitragehof heeft, als antwoord op een prejudiciële vraag vanwege de arbeidsrechtbank van Brugge, voor recht verklaard dat artikel 52 van de voornoemde wet « de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet [schendt] in zoverre het de ontslagbescherming voor de leden van een vakbondsafvaardiging die met de uitoefening van de opdrachten van het comité voor preventie en bescherming op het werk is belast, pas laat aanvangen op de datum van het begin van hun opdracht» (arrest nr. 68/2000 van 14 juni 2000, Belgisch Staatsblad van 10 augustus 2000).


La Cour a cependant, par la suite, estimé « nécessaire de revenir sur une partie de sa jurisprudence » en considérant qu'il s'imposait de « reconsidérer, dans son ensemble, la question de la répétibilité des frais et honoraires d'avocats dans les litiges portés devant le juge civil et opposant une autorité publique agissant dans l'intérêt général et un particulier » (arrêt n° 68/2015 du 21 mai 2015, B.9.2 et B.9.3; arrêt n° 70/2015 du 21 mai 2015, B.9.2 et B.9.3).

Het Hof heeft het vervolgens echter « noodzakelijk » geacht « terug te komen op een deel van zijn rechtspraak » door te oordelen dat « de kwestie van de verhaalbaarheid van de kosten en erelonen van advocaten in de geschillen voor de burgerlijke rechter tussen een overheid die in het algemeen belang optreedt en een particulier, in haar geheel » diende « te worden heroverwogen » (arrest nr. 68/2015 van 21 mei 2015, B.9.2 en B.9.3; arrest nr. 70/2015 van 21 mei 2015, B.9.2 en B.9.3).


Ce faisant, elle a, entre autres, jugé que l'article 1017, alinéa 1, lu en combinaison avec les articles 1018, 6°, et 1022 du Code judiciaire, devait être interprété comme n'empêchant pas que l'officier de l'état civil succombant à l'issue de l'examen d'un recours exercé en application de l'article 167 du Code civil soit condamné au paiement de l'indemnité de procédure au profit des personnes ayant introduit ce recours (arrêt n° 68/2015, B.12).

Aldus heeft het, onder meer, geoordeeld dat artikel 1017, eerste lid, in samenhang gelezen met de artikelen 1018, 6°, en 1022, van het Gerechtelijk Wetboek, in die zin diende te worden geïnterpreteerd dat het niet belet dat de ambtenaar van de burgerlijke stand die in het ongelijk wordt gesteld na afloop van het onderzoek van een beroep ingesteld met toepassing van artikel 167 van het Burgerlijk Wetboek, wordt veroordeeld tot de betaling van een rechtsplegingsvergoeding ten gunste van de personen die dat beroep hebben ingesteld (arrest nr. 68/2015, B.12).


Par son arrêt n° 96/2000 du 20 septembre 2000, la Cour a en effet constaté que l'article 80, § 1, de la loi du 9 juillet 1975 établissait une discrimination entre, d'une part, les personnes victimes d'un accident de roulage impliquant plusieurs véhicules et pour lequel il n'est pas possible de déterminer lequel des conducteurs est responsable des dommages et, d'autre part, entre autres les personnes victimes d'un accident de roulage causé par un véhicule à moteur non identifié.

Bij zijn arrest nr. 96/2000 van 20 september 2000 heeft het Hof immers vastgesteld dat artikel 80, § 1, van de wet van 9 juli 1975 een discriminatie inhield tussen, enerzijds, de personen die het slachtoffer zijn van een verkeersongeval waarbij verschillende voertuigen zijn betrokken en waarbij niet kan worden bepaald wie van de bestuurders voor de schade aansprakelijk is, en, anderzijds, onder meer de personen die het slachtoffer zijn van een verkeersongeval veroorzaakt door een niet-geïdentificeerd motorvoertuig.


Par son arrêt n° 27/2000, du 21 mars 2000, la Cour a jugé qu'une telle présomption ne portait pas atteinte à la présomption d'innocence garantie notamment par l'article 6.2 de la Convention européenne des droits de l'homme.

Bij zijn arrest nr. 27/2000 van 21 maart 2000 heeft het Hof geoordeeld dat een dergelijk vermoeden geen inbreuk maakt op het vermoeden van onschuld dat onder meer is gewaarborgd door artikel 6.2 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.


Dans son arrêt n° 68/2014 du 24 avril 2014, la Cour constitutionnelle a jugé que "l'article 134 du Code des impôts sur les revenus 1992 viole les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec l'article 45 du Traité sur le fonctionnement de l'Union européenne (libre circulation des travailleurs)".

In zijn arrest nr. 68/2014 van 24 april 2014 heeft het Grondwettelijk Hof geoordeeld: "Artikel 134 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 45 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (vrij verkeer van werknemers)".


Cette modification répond à un arrêt de la Cour d'arbitrage (arrêt nº 48/2000; Moniteur belge du 5 juillet 2000, 2 éd., pp. 23843 et 23844) qui a jugé que l'article 307bis violait les articles 10 et 11 de la Constitution.

Die wijziging komt tegemoet aan een arrest van het Arbitragehof (arrest nr. 48/2000, Belgisch Staatsblad van 5 juli 2000, tweede uitgave, blz. 23843 en 23844), waarin het hof oordeelde dat artikel 307bis de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt.


– l’arrêt n° 27/2000, rendu le 21 mars 2000, en cause les questions préjudicielles concernant l'article 67bis de la loi relative à la police de la circulation routière (arrêté royal du 16 mars 1968 " portant coordination des lois relatives à la police de la circulation routière" ), tel qu'il a été inséré par l'article 10 de la loi du 4 août 1996, posées par le Tribunal de police d'Arlon, par le Tribunal correctionnel d'Arlon et par le Tribunal de police de Gand (numéros du rôle 1469, 1576 et 1 ...[+++]

– het arrest nr. 27/2000, uitgesproken op 21 maart 2000, inzake de prejudiciële vragen over artikel 67bis van de wegverkeerswet (koninklijk besluit van 16 maart 1968 " tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer" ), zoals ingevoegd bij artikel 10 van de wet van 4 augustus 1996, gesteld door de Politierechtbank te Aarlen, de Correctionele Rechtbank te Aarlen en de Politierechtbank te Gent (rolnummers 1469, 1576 en 1705, same ...[+++]


– l’arrêt n° 5/2000, rendu le 19 janvier 2000, en cause la question préjudicielle relative à l’article 42ter du Code des impôts sur les revenus 1964, inséré par l'article 6 de l'arrêté royal n° 48 du 22 juin 1982, posée par la Cour d'appel de Gand (numéro du rôle 1596);

– het arrest nr. 5/2000, uitgesproken op 19 januari 2000, inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel 42ter van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964, ingevoegd door artikel 6 van het koninklijk besluit nr. 48 van 22 juni 1982, gesteld door het Hof van Beroep te Gent (rolnummer 1596);




Anderen hebben gezocht naar : leur mission arrêt     arrêt nº 68 2000     arrêt     arrêt n° 68 2015     recours arrêt     son arrêt     arrêt n° 96 2000     arrêt n° 27 2000     dans son arrêt     arrêt n° 68 2014     arrêt nº 48 2000     l’arrêt     mars     l’arrêt n° 27 2000     l’arrêt n° 5 2000     


datacenter (12): www.wordscope.be (v4.0.br)

arrêt nº 68 2000 ->

Date index: 2024-02-05
w