En vertu de l'arrêté ministériel du 11 septembre 2012, mettant en oeuvre l'article 3 de l'arrêté royal du 12 mai 1927 relatif à l'âge de la mise à la retraite des fonctionnaires, employés et gens de service des administrations de l'État, la décision relative à la demande de prolongation de la mise au travail après l'âge de 65 ans doit être motivée et doit porter sur l'opportunité pour l'organisme du maintien en service et la décision doit aussi se prononcer sur la durée la plus opportune pour ce maintien.
2. Ingevolge het ministerieel besluit van 11 september 2012 tot uitvoering van artikel 3 van het koninklijk besluit van 12 mei 1927 betreffende de ouderdom van de oppensioenstelling van de ambtenaren, de beambten en het dienstpersoneel van de Staat moet de beslissing met betrekking tot de aanvraag van verlenging van tewerkstelling na de leeftijd van 65 jaar met redenen omkleed zijn en betrekking hebben op de gepastheid van de indiensthouding voor de instelling en moet de beslissing zich eveneens uitspreken over de meest geschikte duur van de indiensthouding.