Art. 38. L'indemnité journalière citée à l'article 35 n'est due aux ouvriers visés par la présente convention que si, pendant les heures précédant immédiatement l'arrêt de travail (par exemple : la veille), ils ont personnellement montré la bonne volonté nécessaire dans les conditions climatiques rendues difficiles par la neige, le gel ou le verglas.
Art. 38. De in artikel 35 bedoelde dagvergoeding is alleen dan aan de in deze overeenkomst beoogde werklieden verschuldigd, wanneer zij tijdens gedurende de uren die de schorsing van de arbeid onmiddellijk voorafgaan (bijvoorbeeld : de vooravond) persoonlijk blijk hebben gegeven van de noodzakelijke goede wil in klimatologische omstandigheden die door sneeuw, vorst of ijzel worden bemoeilijkt.