49. souligne, toutefois, que l'adoption, le 21 mai 2013, du règlement (UE) n° 472/2013 est un premier pas – c
ertes insuffisant – dans le sens de la codification des procédures de surveillance qui doivent être appliquées dans la zone euro à l'égard des pays confrontés à des difficultés financières
et que ce règlement assigne une mission à la troïka; salue, entre autres aspects, les dispositions concernant l'évaluation de la viabilité de la dette publique, le renforcement de la transparence des procédures régissant l'adoption de progra
...[+++]mmes d'ajustement macroéconomique, notamment l'impératif de prendre en considération les effets induits ainsi que les chocs macroéconomiques et financiers, et le droit de regard reconnu au Parlement européen, les dispositions concernant la participation des partenaires sociaux, l'obligation de prendre explicitement en compte les pratiques et les institutions nationales qui président à la formation des salaires, l'obligation de veiller à ce que des moyens suffisants soient disponibles pour mettre en œuvre les politiques fondamentales telles que l'enseignement et les soins de santé, et les dérogations aux règles du pacte de stabilité et de croissance accordées aux États membres bénéficiant de programmes d'assistance; 49. wijst er echter op dat de vaststelling van Verordening (EU) nr. 472/2013 op 21 mei 2013 een eerste – zij het ontoereikende – stap vormt op weg naar de codificering van de in de eurozone toe te passen procedures voor landen in financiële moeilijkheden, en dat daardoor een mandaa
t wordt verleend aan de trojka; is wat dat betreft onder meer ingenomen met: de bepalingen inzake de evaluatie van de houdbaarheid van de overheidsschuld; de transparantere procedures die worden ingesteld voor de goedkeuring van macro-economische aanpassingsprogramma's, en die zich ook uitstrekken tot de noodzaak om negatieve spill-overeffecten en macro-eco
...[+++]nomische en financiële schokken en de aan het Europees Parlement verleende rechten van toezicht daarbij te betrekken; de bepalingen inzake de betrokkenheid van de sociale partners; de vereisten om uitdrukkelijk rekening te houden met de nationale praktijken en instellingen voor loonvorming; de noodzaak om te zorgen voor toereikende middelen voor fundamentele beleidsmaatregelen, bv. voor onderwijs en gezondheidszorg; en de vrijstelling van de relevante vereisten van het stabiliteits- en groeipact voor lidstaten waar een bijstandsprogramma wordt uitgevoerd;