. l'article 40bis, § 2, alinéa 2, de la loi du 15 décembre 1980, en ce qu'il ne prévoit aucune procédure permettant que les membres de la famille d'un citoyen de l'Union non couverts par la définition figurant à l'article 2, point 2), de la directive 2004/38/CE et qui sont visés à l'article 3, paragraphe 2, a), de la même directive, puissent obtenir une décision sur leur demande de regroupement familial avec un citoyen de l'Union qui soit fondée sur un examen de leur situation personnelle et qui, en cas de refus, soit motivée;
. artikel 40bis, § 2, tweede lid, van de wet van 15 december 1980, in zoverre het niet voorziet in enige procedure op grond waarvan de niet onder de definitie van artikel 2, punt 2), van de richtlijn 2004/38/EG vallende familieleden van een burger van de Unie die zijn bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a), van dezelfde richtlijn, een beslissing aangaande hun aanvraag tot gezinshereniging met een burger van de Unie kunnen verkrijgen die op een onderzoek van hun persoonlijke situatie is gebaseerd en, in geval van weigering, is gemotiveerd;