— Lorsque la demande d'autorisation de séjourner
plus de trois mois dans le Royaume est introduite auprès d'un poste diploma
tique ou consulaire belge par l'enfant handicapé d'un étranger, le regroupant, qui est admis à séjourner pendant plus de trois mois
dans le Royaume ou autorisé à séjourner pour une durée illimitée dans le Royaume ou à s'y établir, cette autorisation doit être accordée s'il est prouvé que l'enfant est à charge
...[+++]de cet étranger, et fournit une attestation émanant d'un médecin agréé par le poste diplomatique ou consulaire belge indiquant qu'il ne peut, en raison de son handicap, vivre qu'à charge d'une autre personne, pourvu que le regroupant apporte la preuve qu'il dispose de moyens de subsistance et d'un logement suffisants et pour autant que ledit enfant ne se trouve pas dans un des cas visés à l'article 3, alinéa 1, 5º à 8º.— Wanneer de aanvraag om langer dan drie maanden in het Rijk te verblijven bij een Belgische diplomatieke of consulaire post ingediend wordt door het gehandicapte kind van een vreemdeling, de hoofdpersoon, die toegelaten is tot een verblijf van meer dan drie maanden in het Rijk dan wel gemachtigd is tot een verblijf van onbeperkte duur in het Rijk of tot vestiging in het Rijk, moet die machtiging toegekend
worden, indien het bewijs wordt aangebracht dat het kind ten laste is van die vreemdeling en een attest wordt overgelegd uitgaande van een door de Belgische diplomatieke of consulaire post erkende geneesheer dat aangeeft dat het, wegen
...[+++]s zijn handicap, enkel kan leven ten laste van een ander persoon, op voorwaarde dat de hoofdpersoon het bewijs levert dat hij over voldoende middelen van bestaan en over voldoende huisvesting beschikt en voorzover het betrokken kind zich niet in een van de in artikel 3, eerste lid, 5º tot 8º bedoelde gevallen bevindt.