Considérant que le Conseil général constate qu'il est souhaitable de reconduire les classes-passerelles ayant déjà été organisées durant l'année scolaire 2001-2002 et ayant satisfait aux dispositions de l'article 5, alinéa 2, du décret du 14 juin 2001 précité concernant l'évaluation qualitative et quantitative de leur action en faveur de l'accueil, de l'orientation et de l'insertion des élèves primo-arrivants et, qu'après examen des dossiers, le Conseil général propose au Gouvernement d'accorder le bénéfice de la classe-passerelle aux écoles suivantes :
Overwegende dat de Algemene Raad vaststelt dat het beter is de overgangsklassen te verlengen die reeds gedurende het schooljaar 2001-2002 georganiseerd zijn en die aan de bepalingen voldoen van artikel 5, lid 2, van voornoemd decreet van 14 juni 2001 betreffende het kwantitatief en kwalitatief verslag over de acties die zij hebben ondernomen voor de opvang, oriëntatie en integratie van de nieuwkomers en dat, na het onderzoek van de dossiers, de Algemene Raad aan de Regering voorstelt de volgende scholen het recht op overgangsklassen toe te kennen :