« L'article 57, § 2, de la loi organique des C. P.A.S. viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, à partir de l'entrée en vigueur de la loi du 22 décembre 1999 relative à la régularisation de séjour de certaines catégories d'étrangers séjournant sur le territoire du Royaume, en ce qu'il traite de la même manière, sans justification raisonnable claire, des personnes se trouvant
dans des situations différentes, d'une part, les étrangers auxquels un ordre exécutoire de quitter le territoire a été notifié et à l'encontre desquels cet ordre peut être
...[+++] exécuté de gré ou de force et, d'autre part, les étrangers auxquels un ordre exécutoire a été notifié et qui ne seront pas éloignés de force pendant l'examen de leur demande de régularisation en vertu de l'article 14 de la susdite loi du 22 décembre 1999 ?« Schendt artikel 57, § 2, van de O.C. M.W.-wet al dan niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, vanaf het in werking treden van de wet van 22 december 1999 betreffende de regularisatie van het verblijf van bepaalde categorieën van vreemdelingen verblijvend op het grondgebied van het Rijk, doordat het zonder duidelijke redel
ijke verantwoording personen die zich in verschillende situaties bevinden, op dezelfde wijze behandelt, enerzijds, vreemdelingen aan wie een uitvoerbaar bevel om het grondgebied te verlaten werd betekend en tegen wie dat bevel goedschiks of kwaadschiks kan worden uitgevoerd en, anderzijds, vreemdelingen aan wie een
...[+++]uitvoerbaar bevel werd betekend en die niet met geweld zullen verwijderd worden tijdens het onderzoek van hun regularisatieaanvraag krachtens artikel 14 van de voornoemde wet van 22 december 1999 ?