« Art. 10. — Dans la phrase liminaire de l'article 405bis du même Code, inséré par la loi du 28 novembre 2000, les mots « envers une personne » sont remplacés par les mots « envers un majeur dont la situation de vulnérabilité en raison de l'âge, d'un état de grossesse, d'une maladie, d'une infirmité ou d'une déficience physique ou mentale était apparente ou connue de l'auteur des faits, ou envers un majeur ».
« Art. 10. — In de inleidende zin van artikel 405bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 november 2000, worden de woorden : « op een persoon » vervangen door de woorden « op een meerderjarige van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid duidelijk is of de dader bekend is, of op een meerderjarige ».