La loi du 16 juin 1960 plaçant sous la garantie de l'Etat belge les organismes gérant la sécurité sociale des employés du Congo belge et du Ruanda-Urundi, et portant garantie par l'Etat belge des prestations sociales assurées en faveur de ceux-ci, en établissant, par son article 11, § 3, modifié par la loi du 11 février 1976, une différence de traitement, en ce qui concerne l'indexation des rentes et majorations visées à l'article 3, alinéa 1, litterae a et d, de la même loi, entre, d'une part, les bénéficiaires de nationalité belge ou res
sortissants de pays avec lesquels aura été conclu un accord de réciprocité et, d'autre part, les bén
...[+++]éficiaires étrangers ressortissants d'autres pays, ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution.De wet van 16 juni 1960 « [die] de organismen belast met het beheer van de sociale zekerheid van de werknemers van Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi onder de controle en de waarborg van de Belgische Staat plaatst, en [die] waarborg draagt door de Belgische Staat van de maatschappelijke prestaties ten gunste van deze werknemers verzekerd », schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet, doordat ze, bij artikel 11, § 3, ervan, gewijzigd bij de wet van 11 februari 1976, wat betreft de indexering van de renten en verhogingen bedoeld in artikel 3, eerste lid, litterae a en d, van dezelfde wet, een verschil in beh
andeling instelt tussen, enerzijds, de begunstigde ...[+++]n van Belgische nationaliteit of onderdanen van landen waarmee een wederkerigheidsakkoord is afgesloten en, anderzijds, de buitenlandse begunstigden, onderdanen van andere landen.