Par dérogation à l’article 3, l’autorité compétente, mentionnée à l’annexe II, de l’État membre où l’exportateur ou le prestataire de services est établi peut autoriser, dans les conditions qu’elle juge appropriées, la vente, la fourniture, le transfert ou l’exportation de matériel non meurtrier figurant à l’annexe I, après avoir établi que le matériel non meurtrier concerné vise seulement à permettre aux forces de sécurité ivoiriennes de maintenir l’ordre public en n’ayant recours à la force que de façon appropriée et proportionnée.
In afwijking van artikel 3 kan de in bijlage II vermelde bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de exporteur of dienstverlener is gevestigd, op door haar passend geachte voorwaarden toestemming geven voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van niet-dodelijke uitrusting als bedoeld in bijlage I, na te hebben vastgesteld dat de niet-dodelijke uitrusting uitsluitend bestemd is om de veiligheidstroepen van Ivoorkust in staat te stellen slechts passend en proportioneel geweld te gebruiken voor de handhaving van de openbare orde.