Le terrain d’essai doit être conçu de telle sorte que lorsqu’une faible source de bruit omnidirectionnelle est placée en son centre, à l’intersection de l’axe du microphone PP’ et de l’axe de la trajectoire du véhicule CC’ , les écarts par rapport à la divergence acoustique hémisphérique ne dépassent pas ± 1 dB.
Het testterrein moet zo zijn dat, wanneer op het centrale punt van het oppervlak (op het snijpunt van microfoonlijn PP' en de middellijn van rijbaan CC' ) een kleine geluidsbron wordt geplaatst die geluid in alle richtingen kan uitzenden, de afwijkingen van de hemisferische geluidsdivergentie niet groter zijn dan ± 1 dB.