4. a) Quelle attitude la Belgique adoptera-t-elle par rapport à la demande d'extradition d'un témoin oculaire privilégié des événements de 1994 qui a obtenu le statut de réfugié politique à l'issue d'une longue procédure devant la Commission permanente de recours pour les réfugiés? b) Cette décision a semé la confusion parmi les auteurs de la plainte à l'encontre du général Ndindiliyiamana en donnant à penser à première vue, qu'il serait étranger aux griefs exprimés à son propos.
4. a) Welke positie neemt de Belgische regering in tegenover de vraag tot uitlevering van een geprivilegieerd ooggetuige van de gebeurtenissen in 1994, aan wie men het statuut van politiek vluchteling heeft toegekend op basis van een lange en nauwkeurige procedure voor de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen? b) Deze beslissing heeft de aanklagers van generaal Ndindiliyiamana verward en op het eerste zicht doen uitschijnen dat hij vreemd is van de aanklachten tegen hem.