3. Si un certificat est délivré pour une durée inférieure à cinq ans, l'agent chargé du contrôle de la navigation peut proroger la validité dudit certificat au-delà de la date d'expiration jusqu'à concurrence de la période maximale prévue au paragraphe 1, à condition que les visites spécifiées à la règle E-1.1.3, qui doivent avoir lieu lorsqu'un certificat est délivré pour cinq ans, soient effectuées selon que de besoin.
3. Indien een certificaat wordt afgegeven voor een kortere termijn dan vijf jaar, kan de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar de geldigheidsduur van het certificaat verlengen tot na de datum van het verstrijken ervan tot de maximumperiode genoemd in het eerste lid, mits de vereiste schouwingen bedoeld in voorschrift E-1.1.3, indien een certificaat wordt afgegeven voor een termijn van vijf jaar, naar behoren worden uitgevoerd.