Le Conseil d'État estime qu'il n'est pas démontré que les connexistes, visés à l'article 2, §2, b) et leur laboratoires présenteraient une compétence tellement moindre que les médec
ins spécialistes en biologie clinique ou en médecine nucléaire in vitro et les licenciés en sciences agréés par le ministre ayant la Santé publique dans ses attributions pour effectuer des prestations de biologie
clinique ou de médecine nucléaire in vitro, visés au §2, a), ni que la distinction établie serait pertine
nte, raisonnable et donc fondée en ...[+++] droit.De Raad van State oordeelde dat minstens niet is aangetoond dat de connexisten, bedoeld in artikel 2, §2, b) en hun laboratoria over een dermate lage bekwaamheid zouden beschikken in vergelijking met onder meer de geneesheren-specialiste
n voor de klinische biologie of voor nucleaire geneeskunde in vitro en de apothekers en licentiaten in d
e wetenschappen die door de minister van Volksgezondheid zijn erkend om verstrekkingen inzake
klinische biologie of voor nucleaire geneeskunde in vitro te ve
...[+++]rrichten, bedoeld in §2, a), noch dat het gemaakte onderscheid pertinent, redelijk, en derhalve in rechte verantwoord zou zijn.