Un contrôleur des finances du secteur public se doit de faire montre de scepticisme et de bon sens professionnels tout au long du contrôle, et de reconnaître que des irrégularités et des fraudes sont toujours possibles, quels que soient l'expérience du contrôleur ou l'honnêteté et l'intégrité de la direction de l'entité contrôlée ou des personnes chargées de la gouvernance.
Auditors die belast zijn met de controle van overheidsuitgaven moeten een professioneel-kritische instelling hebben en zich tijdens de controle een professioneel oordeel vormen, en daarbij in het achterhoofd houden dat zich onregelmatigheden of fraude kunnen voordoen, ongeacht eerdere ervaringen van de auditor met de eerlijkheid en integriteit van het management van de gecontroleerde entiteit of de personen die belast zijn met het beheer.