4.1.2. Lorsque des conditions de cisaillement de vent ont été indiquées pendant les phases de montée ou d'approche ou qu'elles ont été prévues mais n'ont pas été rencontrées, le commandant de bord en informe l'organisme ATS compétent dès que possible, sauf si le pilote commandant de bord sait que l'organisme ATS compétent a déjà été informé de ce fait par un aéronef précédent.
4.1.2. Wanneer in de naderings- of klimfase van de vlucht windschering werd gemeld of voorspeld, maar die omstandigheden zich niet hebben voorgedaan, dient de gezagvoerder de bevoegde ATS-eenheid zo snel mogelijk op de hoogte te stellen, tenzij de gezagvoerder heeft kunnen constateren dat een vorig luchtvaartuig de bevoegde ATS-eenheid daarvan al op de hoogte heeft gesteld.