Art. 3. L'employeur qui engage le travailleur qui était à son service comme travailleur intérimaire avant le 1 juillet 1999 et qui souhaite bénéficier de la réduction de cotisations octroyée dans le cadre de la législation mentionnée aux articles 1 et 2 demande une attestation au bureau intérimaire qui était l'employeur du travailleur ou, le cas échéant, aux bureaux intérimaires qui étaient l'employeur du travailleur.
Art. 3. De werkgever die de werknemer die hij in dienst had als uitzendkracht voor 1 juli 1999, in dienst neemt en wil genieten van de bijdragevermindering toegekend in het kader van de in de artikelen 1 en 2 vermelde wetgeving, vraagt aan het uitzendbureau dat werkgever was van de werknemer of, indien van toepassing, de uitzendbureaus die werkgever waren van deze werknemer, een verklaring.