Si le président juge de commun accord avec les parties que tous les moyens de conciliation n'ont pas été utilisés, il peut décider de poursuivre la conciliation lors d'une séance ultérieure du bureau national de conciliation, qui est convoqué dans les sept jours ouvrables, à moins que les parties conviennent unanimement d'un autre délai.
Indien de voorzitter in akkoord met alle partijen oordeelt dat niet alle verzoeningsmiddelen aangewend werden, kan hij beslissen de verzoening verder te zetten tijdens een latere zitting van het nationaal verzoeningsbureau, die in beginsel binnen de zeven werkdagen bijeengeroepen wordt, tenzij partijen unaniem een andere termijn overeenkomen.