Art. 15. Les exploitants agricoles qui justifient de la capacité professionnelle minimale de première installation, telle que visée à l'article 3, et qui bénéficient des aides aux investissements visés au chapitre III, section 1, peuvent obtenir une prime égale au quart du volume de l'aide prévue à l'article 6, alinéa 1, lorsqu'ils sont âgés de moins de 40 ans à l'introduction de leur dossier.
Art. 15. De landbouwers die het bewijs kunnen leveren van voldoende vakbekwaamheid voor eerste vestiging, zoals bepaald in artikel 3, en die de in hoofdstuk III, sectie 1, bedoelde steun voor investeringen genieten, komen in aanmerking voor een premie die gelijk is aan één vierde van het steunvolume bedoeld in artikel 6, eerste lid, als ze bij de indiening van hun dossier de leeftijd van 40 jaar niet hebben bereikt.