Il ressort des débats menés devant le juge a quo et des motifs de la décision de renvoi que la Cour est invitée à statuer sur la compatibilité de l'article 3 du décret du 8 décembre 1998 avec l'article 127, § 1, alinéa 1, 1°, de la Constitution, lu en combinaison avec l'article 4, 4°, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, en ce que la disposition en cause réglerait le statut de biens mobiliers non qualifiables d'immeubles par destination.
Uit de debatten voor de verwijzende rechter en de motieven van de verwijzingsbeslissing blijkt dat het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de verenigbaarheid van artikel 3 van het decreet van 8 december 1998 met artikel 127, § 1, eerste lid, 1°, van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 4, 4°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, in zoverre de in het geding zijnde bepaling het statuut zou regelen van roerende goederen die niet kunnen worden gekwalificeerd als onroerend door bestemming.