5. estime que pour avoir un rôle légitime à jouer dans l'Union européenne, les agences de régulation doivent se conformer à un cadre commun prévoyant un mandat clairement défini et une structure administrative et exécutive efficace; considère que la force des actes des agences de régulation découle de l'acte législatif sous-jacent qui les a créées, et que ces actes n'ont aucun caractère législatif à moins qu'ils ne soient par la suite adoptés par les institutions de l'UE, selon la procédure législative appropriée;
5. gelooft dat, indien de regelgevende agentschappen een legitieme rol binnen de Europese Unie willen spelen, zij moeten opereren binnen een gemeenschappelijk kader met een helder mandaat en een efficiënte administratieve en uitvoerende structuur; is van mening dat de kracht van de besluiten van regelgevende agentschappen voortvloeit uit het onderliggende oprichtingsbesluit en dat die besluiten geen wetgevingskarakter hebben tenzij zij daarna volgens de toepasselijke wetgevingsprocedure worden goedgekeurd door de EU-instellingen;