Les parties requérantes dans l'affaire n° 6190 allèguent, dans le deuxième moyen, la violation des articles 10, 11 et 23, alinéa 3, 4°, de la Constitution, de l'article 7bis de la Constitution, du principe constitutionnel de la séparation des pouvoirs et de l'article 4, point c), de la directive 2006/11/CE et de l'article 23, paragraphe 2, de la directive 2008/98/CE, au motif que les articles 68, 82, 83, 203, 204, 205 et 206, attaqués, du décret sur le permis d'environnement instaurent le principe du caractère permanent du permis d'environnement.
De verzoekende partijen in de zaak nr. 6190 voeren in het tweede middel een schending aan van de artikelen 10, 11 en 23, derde lid, 4°, van de Grondwet, van artikel 7bis van de Grondwet, van het grondwettelijke beginsel van de scheiding der machten en van artikel 4, onder c), van de richtlijn 2006/11/EG en van artikel 23, lid 2, van de richtlijn 2008/98/EG, omdat de bestreden artikelen 68, 82, 83, 203, 204, 205 en 206 van het Omgevingsvergunningsdecreet een principieel permanent karakter van de omgevingsvergunning invoeren.