Art. 3. Par dérogation à l'article 3, § 1, et en application de l'article 3, § 2, de la convention collective de travail n° 77 du Conseil national de travail du 14 février 2001 instaurant un système de crédit-temps, de diminution de carrière et de réduction des prestations de travail à mi-temps, le droit au crédit-temps est porté de un à cinq ans maximum sur l'ensemble de la carrière professionnelle à prendre par période de minimum 3 mois et maximum 12 mois, et ce sans préjudice de l'application de conventions d'entreprises dérogatoires.
Art. 3. In afwijking van artikel 3, § 1, en bij toepassing van artikel 3, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van de Nationale Arbeidsraad van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en halvering van arbeidsprestaties, wordt de maximumperiode van het recht op tijdskrediet van een jaar over de gehele loopbaan op vijf jaar gebracht, op te nemen per periode van minimaal 3 maanden en maximaal 12 maanden, onverminderd de toepassing van afwijkende bedrijfsovereenkomsten.