1. Les États membres peuvent conclure des accords de coopération prévoyant l'échange d'informations avec les autorités compétentes de pays tiers ou avec les autorités ou les organismes de pays tiers ayant des responsabilités analogues à celles des entités visées à l'article 55 , paragraphe 3, point a), i) et ii), et à l'article 55, paragraphe 4, premier alinéa, points a) et b), pour autant que les informations communiquées bénéficient de garanties de secret professionnel au moins équivalentes à celles exigées en vertu de l'article 51.
1. De lidstaten mogen met de bevoegde autoriteiten van derde landen of met autoriteiten of instanties van derde landen welke analoge verantwoordelijkheden hebben als de in artikel 55 , lid 3, onder a) i) en ii), en artikel 55 , lid 4, eerste alinea, onder a) en b), bedoelde autoriteiten of instanties van derde landen alleen dan samenwerkingsovereenkomsten voor de uitwisseling van gegevens sluiten, als met betrekking tot de medegedeelde gegevens ten minste gelijkwaardige waarborgen inzake het beroepsgeheim gelden als de in artikel 51 bedoelde.