Selon ces institutions, la privatisation est censée, d'une part, contribuer au développement du secteur privé et, d'autre part, améliorer la position budgétaire des gouvernements grâce aux revenus supplémentaires découlant de la vente des entreprises parastatales, des taxes prélevées sur les profits des entreprises privatisées et de l'arrêt du soutien public apporté aux entreprises déficitaires.
Die instellingen gaan er vanuit dat de privatisering enerzijds bijdraagt tot de ontwikkeling van de privésector en anderzijds de begrotingssituatie van de regeringen verbetert dankzij de bijkomende inkomsten uit de verkoop van de parastatale ondernemingen, de belastingen die worden geheven op de winst van de geprivatiseerde ondernemingen en het beëindigen van de overheidssteun aan de verliesgevende ondernemingen.