Au sujet du troisième moyen, il est observé qu'il n'est recevable qu'en ce qu'il allègue la violation des articles 10 et 11 et non de l'article 62, alinéa 3 - de la Constitution et qu'au surplus, les éventuelles difficultés qu'auraient rencontrées certains électeurs, notamment âgés, ne peuvent être considérées comme créant des discriminations selon l'âge des électeurs.
Wat betreft het derde middel wordt opgemerkt dat het slechts ontvankelijk is in zoverre het de schending aanvoert van de artikelen 10 en 11 - en niet van artikel 62, derde lid - van de Grondwet en dat bovendien de eventuele moeilijkheden die sommige kiezers zouden hebben ondervonden, met name bejaarde kiezers, niet zo kunnen worden beschouwd dat zij discriminaties in het leven roepen naar gelang van de leeftijd van de kiezers.