Ma question concerne les emprunts contractés tant avant qu'après le 1er janvier 2005 entrant théoriquement en considération pour la déduction pour le logement familial unique ou pour l'amortissement en capital d'emprunts hypothécaires sollicités afin d'acquérir, construire ou rénover des logements et qui, avant le mariage ou avant le contrat de vie commune, n'appartenaient qu'à un seul des partenaires mais dont l'amortissement périodique a ensuite été assumé par les deux partenaires conjointement.
Mijn huidige vraag heeft echter betrekking op leningen zowel onderschreven vóór als na 1 januari 2005, die in beginsel in aanmerking komen voor de aftrek voor enige gezinswoning of voor de kapitaalsaflossingen van hypothecaire leningen aangegaan voor het verwerven of (ver)bouwen van woningen en die vóór het huwelijk of vóór het samenlevingscontract in eigendom slechts toebehoorden aan één van de partners, doch waarvan de periodieke aflossing naderhand wel door de beide partners gebeurde.