4. Les animaux détenus dans un organisme, un institut ou un centre agréé ne peuvent quitter ces établissements que pour se rendre dans un organisme, un institut ou un centre agréé situé dans le même ou dans un autre État membre; cependant, si les animaux n'ont pas pour destination un organisme, un institut ou un centre agréé, ils ne peuvent quitter ces établissements que s'ils respectent les exigences établies par l'autorité compétente afin d'éviter tout risque de propagation éventuelle de la maladie.
4. Dieren die in een erkende instelling, een erkend instituut of een erkend centrum worden gehouden, mogen die inrichting slechts verlaten indien zij bestemd zijn voor een erkende instelling, een erkend instituut of een erkend centrum in die lidstaat of in een andere lidstaat; indien zij niet bestemd zijn voor een erkende instelling, een erkend instituut of een erkend centrum, mogen zij die inrichting slechts verlaten met inachtneming van de voorschriften van de bevoegde autoriteit, teneinde elk risico voor mogelijke verspreiding van een ziekte te vermijden.