Cette disposition évoque donc une obligation d
e vigilance dans le chef des personnes soumises à la « législation blanchiment » (banquiers, experts-comptables, avocats ou autres), distincte de l’obligation de dénonciation, plus pudiquement appelée de « déclaration », qui vise toute activité leur paraissant particulièrement susceptible, par sa nature, d’être liée au blanchiment de capitaux ou au financ
ement du terrorisme (article 20) ...[+++].
Die bepaling voert dus de verplichting tot waakzaamheid in voor degenen die aan de “antiwitwaswet” zijn onderworpen (bankiers, accountants, advocaten of anderen), los van de meldingsplicht – die discreet de “aangifte” wordt genoemd – voor elke verrichting waarvan ze door de aard ervan het vermoeden hebben dat ze verbonden zijn aan het witwassen van geld of aan de financiering van het terrorisme (artikel 20).