Je pose la question suivante à Mme Van de Casteele : si, demain, le Sénat doit être une assemblée où se rencontrent les communautés et les régions et où celles-ci sont capables de dégager entre elles un dialogue, une concertation, une coopération, comment l'aménager si cette coopération ne se fait pas sur un pied d'égalité ?
Aan mevrouw Van den Casteele stel ik volgende vraag: als de Senaat morgen een ontmoetingsplaats wordt, waar gemeenschappen en gewesten met elkaar de dialoog aangaan, overleggen en samenwerken, kan hij dan anders worden ingericht dan op voet van gelijkheid?