Il est généralement admis par la doctrine et la jurisprudence que si la reconnaissance est faite en faveur d'un enfant simplement conçu, elle est faite sous la condition suspensive de la naissance ultérieure de l'enfant vivant et viable, bien que l'article 328, alinéa 2, en tant que tel, ne fasse pas état de cette condition suspensive.
In de rechtsleer en de jurisprudentie wordt algemeen aangenomen dat een erkenning ten gunste van een verwekt kind gebeurt onder de opschortende voorwaarde van de latere geboorte van een levend en levensvatbaar kind, hoewel deze opschortende voorwaarde niet wordt vermeld in artikel 328, tweede lid.