Au cours
de la discussion de cette proposition au sein de la commission de la révison de la
Constitution et des réformes des institutions du Sénat (Sénat, 1992-1993, do c. 558-5, p. 235-239), l'on a précisé que l'expression « membre de la Cour des comptes » était reprise de la loi du 29 octobre 1846 relative à l'organisation de la Cour des
comptes et qu'elle visait les présidents de Chambres (premier président et président), les co
...[+++]nseillers et les greffiers (greffier en chef et greffier).
Bij de bespreking van dit voorstel in de Senaatscommissie voor de Herziening van de Grondwet en de Hervorming der Instellingen (Senaat, 1992-1993, Stuk 558-5, blz. 235-239) werd verduidelijkt dat de uitdrukking « lid van het Rekenhof », overgenomen is uit de wet van 29 oktober 1846 op de oprichting van het Rekenhof en dat daarmee bedoeld wordt de kamervoorzitters (eerste voorzitter en voorzitter), de raadsheren en de griffiers (hoofdgriffier en griffier).