L'article 4, 2°, supprime la condition consistant à prévoir des frais dissuasifs à charge de l'emprunte
ur, compte tenu que cette condition était propre au système abrogé qui était organisé par la loi du 10 mars 1999 précitée et dan
s lequel le recours systématique au paiement de coupons manquants par le biais d'un système centralisé devait être découragé par des moyens appropriés, en raison des avanta
ges que ce paiement pouvait procurer en matière ...[+++] de revenus définitivement taxés.
Artikel 4, 2° heft de voorwaarde op die erin bestond in ontradende kosten te voorzien ten laste van de ontlener, rekening houdende dat deze voorwaarde eigen was aan het opgeheven systeem dat door de voornoemde wet van 10 maart 1999 was ingesteld en waarin het systematisch beroep doen op betaling van ontbrekende coupons door tussenkomst van een gecentraliseerd systeem diende ontmoedigd te worden door geëigende middelen wegens de voordelen dat deze betaling kon opleveren inzake definitief belaste inkomsten.