Par conséquent, dès le moment où les différentes collectivités politiques désirant coopérer se voient reconnaître cette égalité, comment l'une de celles-ci (en l'espèce, l'État fédéral) pourrait-elle exercer des pressions sur les autres (les entités fédérées) afin d'imposer une rédaction qui ne correspond pas à leur sensibilité propre ou une coordination qui ne respecte pas leur structure propre?
Vanaf het ogenblik dat verschillende politieke collectiviteiten op voet van gelijkheid willen samenwerken, kan de ene partner (in casu de federale Staat) geen druk uitoefenen op de andere (in casu een deelstaat) om formuleringen op te dringen, die geen rekening houden met de eigen gevoeligheden of om een coördinatie af te dwingen die de eigen structuur niet eerbiedigt.